vrijdag 18 juli 2014

Roma-meisje Sabrina een kleine prinses in een houten hut Stefano Carini Photography


Roma-meisje Sabrina, een kleine prinses in een houten hut
Door Nynke van Verschuer & Stefano Carini
17 juli 2014  
Sinds vier jaar volgt fotograaf Stefano Carini het Roma-meisje Sabrina en haar familie. ‘Het is eigenlijk een heel beschermde omgeving.’
‘Het begon niet erg romantisch. Ik studeerde aan de fotoacademie, ik moest een reportage maken om te oefenen. Ik koos als onderwerp de Roma-gemeenschap in Turijn. Ik kom uit Turijn, ik kende de zigeuners, bedelend bij het stoplicht of schoenen poetsend in het centrum. Ik had eigenlijk geen benul waar ze woonden en hoe ze leefden, dus besloot ik een aantal van hun kampen te bezoeken en daar een verhaal van te maken. Dat viel niet mee – de bewoners zaten niet te wachten op zo’n studentje met een te grote lens.

De enige die me welwillend begroette, was de grootmoeder van Sabrina, Sabina. We raakten aan de praat, ze vertelde mij over haar leven. Ze kwam uit Roemenië. Na de val van Ceaușescu was ze langzaam maar zeker alles kwijtgeraakt: eerst haar baan, toen haar huis. Ze had een broer hier, in Turijn, die haar zei dat het in Italië makkelijker zou zijn om een nieuw leven op te bouwen dan in Roemenië. Samen met haar man en haar zwangere schoondochter reisde Sabina naar Italië. Hier aangekomen barstte ze in tranen uit. “Aan de oever van de rivier stonden een paar houten schuurtjes, de stank van het open riool was ondraaglijk en het stikte er van de ratten.”’
“De hemel,” zei ze, “die moet blauw en niet zo grijs"
‘In 2003 werd Sabrina geboren. Toen zij net een jaar oud was, vond Sabina haar op een matras in de hut. Haar moeder was verdwenen. Vanaf dat moment zorgen Sabrina’s grootouders voor haar. Sabrina noemt hen mama en papa.

De reportage over de verschillende Roma-kampen heb ik nooit meer gemaakt. Sabrina en haar familie ontmoette ik in 2010, sindsdien kom ik er regelmatig over de vloer en fotografeerde ik het huis en het dagelijks leven. Ik stond ervan versteld wat een doodgewoon gezinsleven zij hebben. Sabrina is dol op haar grootouders en andersom. Ze wonen in een houten hut met twee kamers, zonder stromend water of elektriciteit. Toch hebben ze er alles aan gedaan om het gezellig te maken, met wandkleden om het hout achter te verstoppen, tapijtjes, planten en potten en pannen.

Inmiddels is Sabrina bijna elf, ze gaat dit najaar naar de middelbare school. Haar grootmoeder is een intelligente vrouw die er alles aan doet om ervoor te zorgen dat Sabrina ooit wel een baan krijgt en in een huis van steen kan wonen.

Het bleef moeilijk voor me om me voor te stellen wat het nu precies betekent om geboren te worden in zo’n kamp, wat het doet met je denkbeelden en je dromen. In het begin maakten we weleens tekeningen samen, zoals je dat met kinderen doet. Het bracht me op het idee om Sabrina ook een camera te geven en haar tekeningen op te nemen in mijn verhaal, zodat zij zelf kon laten zien hoe ze de wereld om zich heen bekijkt.

Ik maakte een foto van het kamp, van veraf. Sabrina en ik keken ernaar, kinderen dromden om ons heen en waren verrukt, ze hadden hun kleine dorp nog nooit zo van de buitenkant bekeken. Ik vroeg Sabrina hoe het zou moeten zijn. “De hemel,” zei ze, “die moet blauw en niet zo grijs.” We kleurden de hemel blauw. ‘En we hebben helemaal geen planten, laten we ook bloemen nemen.’ En zo tekenden we het hele kamp vol met bloemen.’
'Het is heel raar en een beetje lachwekkend om te zien hoe kinderen van tien, twaalf jaar daar met elkaar omgaan alsof ze volwassen zijn'
‘Na schooltijd speelt het hele leven zich af in het kamp. Het is eigenlijk een heel beschermde omgeving voor een kind om op te groeien, iedereen kent elkaar en mensen van buiten zijn niet welkom. Sabrina speelt met haar leeftijdsgenootjes of helpt in het huishouden. Maar hoewel ze nog niet eens elf jaar is, is ze in de Roma-gemeenschap al bijna een vrouw.

In een houten schuurtje in het kamp is een bar ingericht, met een biljart en een muziekinstallatie. Het is heel raar en een beetje lachwekkend om te zien hoe kinderen van tien, twaalf jaar daar met elkaar omgaan alsof ze volwassen zijn. De meisjes dragen al veel make-up en ze dansen uitdagend met de jongens.

Sabrina zegt dat ze lerares wil worden, of kapster. Maar soms wordt ze ook opstandig als je haar vraagt wat ze later wil worden. “Ik wil een zigeuner zijn!” roept ze dan. Haar vader, haar broer en haar zus wonen nog in Roemenië. Soms droomt ze ervan om bij hen te wonen. Sabrina is een lief kind, heel zorgzaam, en ze helpt graag in het huishouden. Maar ze wordt als enig kind in het gezin ook heel erg verwend en zelden tegengesproken. Ze noemen haar hun kleine prinses. Een kleine prinses in een houten hut, dat wel.’















Geen opmerkingen: